Oud trainer Wiljan Vloet, vader van Rai Vloet die furore maakt bij Heracles is de botenwereld ingegaan.
De nieuwe directeur van de Westerschelde Ferry was naast trainer in het betaald voetbal ook algemeen directeur van Sparta Rotterdam en hoofd jeugdopleiding bij PSV. Voordat hij in het betaald voetbal werkzaam werd, was hij manager bij het Bijzonder Jeugdwerk Brabant.
Vloet krijgt bij de Westerschelde Ferry met uitdagingen te maken. Zo moet het provinciebestuur elk jaar extra geld naar het fietsvoetveer overmaken om het bedrijf draaiende te houden. Vloet heeft zin in die uitdaging. "Je moet een stuk beleving creëren", legt hij uit. "Dat mensen echt daar naartoe komen omdat ze het fijn vinden om op de ferry te gaan."
Toen we nog Vakblad de Pupillentrainer uitgaven hadden we een onderhoudend interview met dit voetbaldiet. Die kun je hier terug lezen. Dit artikel stamt uit 2008 in ons toenmalige Vakblad de Pupillentrainer
(geschreven door Warner de Weerd)
Hoofd jeugdopleidingen Wiljan Vloet: ‘Talent is voor eenieder bij PSV een gegeven,spelinzicht niet’
Het grote bewustwordingsproces
De armen die van links naar rechts bewegen. Wie Wiljan Vloet ziet praten, ziet in hem niet gelijk een gedegen opbouwer. Zuidelijke passie, emotie, dat is wat het oog registreert. Maar wie hem hoort praten, komt tot een andere conclusie. De 46-jarige Vloet weet waar hij met PSV naar toe wil. Kinderen bewust maken van hun eigen kwaliteiten en deze koppelen aan hun spelinzicht. Daarmee past de hoofd jeugdopleidingen van PSV in de tijdsgeest.
Het kritische kind is de moraal anno 2008 geworden. Dat is meer dan alleen een kind dat zelfstandig leert op school: hij weet ook gerichte vragen te stellen en zijn eigen analyse over een bepaald onderwerp te geven. ,,Bij ons vragen we tienjarigen al naar het bord te komen bij een wedstrijdbespreking om hun mening over hun eigen kwaliteiten te bespreken”, vertelt de voormalige hoofdtrainer van FC Den Bosch, Roda JC, Sparta Rotterdam en ADO Den Haag. ,,Als ze eenmaal in de D1 zitten, mogen kinderen ook aangeven wat de goede en minder goede plekken de goede en minder goede plekken in hun team zijn. Daar kan dan ook het systeem op aangepast worden.
”De eerste fase, het herkennen van de eigen kwaliteiten, valt onder het zogeheten talentenplan van PSV
De tweede fase, het herkennen van de eigen kwaliteiten en die van medespelers, maakt onderdeel uit van het basisplan. Tenslotte is er voor de oudste jeugd ook een profplan. Dat houdt in dat ze ook de kwaliteiten van de tegenstander leren beoordelen. ,,Dat houdt in dat, wanneer ze de tegenstander kennen, ze opdracht mee krijgen de tactiek zodanig af te stemmen dat de opponent op de zwakste schakel aangepakt wordt”, vertelt Vloet. ,,Dat is niet alleen goed voor de ontwikkeling van hun spelinzicht. Gezamenlijk een strijdpan opstellen is ook goed voor de teambuilding. En die teambuilding, dat is bij PSV geformuleerd als één van de vijf pijlers van ons beleid. Daar beginnen we al bij de D1 mee.” Je zou zijn woorden kunnen interpreteren als ‘resultaatgericht voetbal’. Iets wat bij menig voetbalopleider een vieze smaak in de mond opwekt, omdat spelplezier en de ontwikkeling van de techniek voorop zou moeten staan bij jonge spelers. Volgens de man die in Schijndel is geboren is ‘resultaatgericht voetbal’ geen goede interpretatie van zijn visie. ,,Dat zou inhouden dat we het team boven het individu stellen en dat is niet zo. Integendeel zelfs, in de jeugdopleiding van PSV staat alles in het teken van het individu. Het voorbeeld dat ik net schetste over kinderen die de wedstrijdbespreking doen, dat is een training voor de jeugdspeler zelf. Een training van het brein. Hij scherpt zijn analytisch vermogen aan.” Het spelen op de man vindt hij ook niet vallen onder de term ‘resultaatgericht voetbal’.
Vloet: ,,De ontwikkeling van het individu staat bovenop, maar om progressie te maken heb je prikkels nodig. Het winnen van een wedstrijd is een enorme stimulans, omdat het zelfvertrouwen een boost krijgt. Die wedstrijd, de voorbespreking en nabeschouwing ervan, het staat uiteindelijk in het teken van het individu. Als je gezamenlijk een goed resultaat boekt, betekent dat je je speli nzicht hebt vergroot en daar profiteer je later weer van. Spelmomenten herkennen is tenslotte een kwestie van geheugen, van eindeloos herhalen. Ons doel is dat de speler steeds meer spelmomenten herkent, zodat hij op elke plek in het veld op elk moment instinctief de juiste beslissing neemt.
Zie het als een inktvlek die zich langzaam over het veld uitbreidt en zich vervolgens verdikt.” De technische kwaliteiten van de in totaal 166 jeugdspelers op De Herdgang beschouwt Vloet als een gegeven. Dat is misschien wel het antwoord op de vraag waarom een professionele jeugdopleiding als PSV het predikaat ‘gemoedelijk’ met zich meedraagt. Wie bij PSV wordt toegelaten, wordt later in een mindere periode niet zomaar ‘gedumpt’ om het maar eens plat te zeggen. Vloet ziet de gemoedelijke cultuur van PSV dan ook niet als een probleem, maar als een uitdaging. Een uitdaging nog beter te worden zonder de wortels van het opleidingscentrum aan te tasten. ,,Wij hebben een topklimaat, we willen toe naar een topsportklimaat”, stelt hij. ,,Daarbij geldt: Talent is voor eenieder bij PSV een gegeven, spelinzicht niet.”
Topsportklimaat
De vraag is natuurlijk: is gemoedelijkheid en een topsportklimaat verenigbaar? Wel, de volgende belofte impliceert veel: ‘Wij zorgen ervoor dat iedereen het maximale uit zijn talent haalt. Dat wil zeggen, maar heel weinig spelers vallen hier af gedurende hun jeugdopleiding. Blijkt achteraf dat de hoofdklasse amateurs het hoogst haalbare is, dan willen we er ook voor zorgen dat hij die hoofdklasse haalt. Want wie hier komt te spelen, treedt toe tot een nieuwe familie. De PSV-familie’. Deze woorden zijn van Vloet, maar ze hadden ook uit de mond van een andere beleidsbepaler van PSV kunnen komen. En dit standpunt, dat is wat PSV onderscheidt van sommige andere BVO’s waar kinderen huilend thuiskomen na de onheilsboodschap dat ze niet meer goed genoeg zijn.
Het jeugdhoofd van de PSV-familie zorgt goed voor zijn ‘kinderen’. In de kast staat een groot aantal ordners en mappen met gedetailleerde informatie over elk van de 166 spelers. Vloet weet hoe groot, hoe zwaar en hoe gevorderd in tactisch, technisch en mentaal opzicht elke jeugdspeler is. ,,Daaruit kan ik bijvoorbeeld precies afleiden wanneer het geoorloofd is om met krachttraining te beginnen”, verklaart hij. ,,Maar ik gebruik de informatie ook om het trainingsschema indien nodig radicaal aan te passen. We hebben momenteel bijvoorbeeld twee spelers die zodanig in lengte en spiermassa gegroeid zijn dat ze minder wendbaar en minder snel zijn geworden. In overleg met de trainers op het veld passen we dan de individuele training aan. Die jongens gaan de komende tijd met de fysio aan de slag en heel veel lopen om dat zwakke punt te verbeteren. Waar het om gaat is dat we continu, dus elke dag, de ontwikkeling van elke speler volgen.”
Individuele training
Hij heeft het woord in zijn betoog terloops al laten vallen: individuele training. Dat begrip kan letterlijk zo geïnterpreteerd worden, want op woensdagmiddag staan er zo’n twintig trainers op het veld voor zestig pupillen. ,,Eén op de drie dus”, zegt Vloet veelbetekenend. ,,De jeugdspelers worden onderverdeeld op een bepaald punt, waarvan wij vinden dat dit verbeterd moet worden. Dat houdt in dat sommige jongens alleen trainen, maar anderen in groepjes van drie bezig zijn omdat ze dezelfde verbeterpunten hebben.” De individuele training is er over het algemeen op gericht om de sterke punten van een jeugdspeler nog beter te maken. Toch een beetje resultaatgericht? ,,Helemaal niet”, roept Vloet uit
terwijl hij zijn lichaam naar achteren gooit en gebaren maakt van ‘hoe kan het nu dat jij zo denkt? ,,Het voorbeeld van die jongens en hun looptraining gaf misschien een verkeerde indruk”, voegt hij er dan op zachtere toon aan toe. ,,Kijk als de zwakke punten van een speler zijn ontwikkeling belemmeren, dan pakken we dat aan, omdat we niet willen dat hij buiten de PSV-familie valt. Maar de algemene visie is dat een speler door zijn sterke punten te ontwikkelen ook zijn minder goede onderdelen van zijn spel leert te verbeteren.”
Calvinistische leer
Trainen op de sterke punten, houdt dit een calvinistische leer in voor het katholieke zuiden? Is het bij PSV zo dat een jeugdspeler al op jonge leeftijd voorbestemd is om verdediger, middenvelder of aanvaller te worden? ,,Uiteraard niet”, verklaart Vloet. ,,Dat hangt van veel meer factore n af, zoals de fysieke ontwikkeling van een kind. Een jeugdspeler kan daardoor als verdediger beginnen, maar als middenvelder zijn jeugdopleiding afsluiten. Aan de andere kant moet je de ogen niet voor de werkelijkheid sluiten: als een spits zestig keer scoort, zeurt niemand erover dat hij niet mee verdedigt. Datzelfde geldt voor een verdediger. Ook hij kan met een bepaalde kwaliteit zijn minder sterke punten camoufleren. Neem Giovanni van Bronckhorst. Hij is verdedigend minder sterk, maar hij houdt met zijn aanvallende impulsen de rechtsback van de tegenstander zo bezig dat dit geen belemmering vormt.”
Mentaal
De jeugdopleiding van PSV is naast het aspect teambuilding onderverdeeld in een fysiek, technisch, tactisch en mentaal gedeelte. ,,Dat laatste maakt onderdeel uit van het topsportklimaat dat ik hier wil neerzetten”, verklaart de hoofd jeugdopleidingen. ,,Het is niet zo dat wij vast sportpsychologen in dienst hebben, want wij willen het liefst dat kinderen volgens een eigen natuurlijke weg mentaal weerbaarder worden. Dat doen wij onder meer door bij de pupillen het oudste jeugdteam, bijvoorbeeld de tweedejaars E-pupillen, als D3 tegen oudere spelers te laten voetballen. Daarmee vergroot je de weerbaarheid van de pupillen. Verder is het teamgebeuren zelf ook een mentaal proces, want kinderen voelen naar mate ze ouder worden de zwakste schakel in het eigen team steeds beter aan en anticiperen daarop. Niet alleen met hun voeten, maar ook al daarvoor met hun mond tijdens de wedstrijdbespreking.”
Spelinzicht
Daarmee zijn we weer teruggekeerd bij het begin. Spelinzicht. ,,Al op jonge leeftijd proberen we de kinderen bij te brengen wanneer ze wel en niet de diepte moeten kiezen”, vertelt Vloet. ,,De diepte kiezen, dat hangt in de eerste plaats af van de eigen kwaliteiten. Waarin ben je goed in en waarin niet? Een verdediger met een drang naar voren en daarbij constant de bal kwijt raakt, zullen we aansporen zich te richten op zijn puur verdedigende taken. Ten tweede hangt het moment van wel of niet diep gaan af van de medespeler die de bal heeft. Heeft die een goede pass in de benen of niet? Tenslotte is de beslissing wel of niet diep gaan afhankelijk van de tegenstander die voor je neus staat. Die nummer vier kan bijvoorbeeld snel en sterk zijn, maar de nummer drie heeft een chocoladebeen. Dan ben je toch wel gek als je gaat sprinten als je weet dat je die nummer vier tegenkomt. Je wacht liever tot de nummer drie aan jouw kant van het veld staat.
Vloet heeft het nu over een aanvaller, maar hetzelfde gaat op voor een middenvelder of verdediger. ,,Je hebt een nummer tien die continu over de verdediger heen gaat en een nummer tien die naar de bal toekomt. Dat vereist voor de mensen in de opbouw ook een andere manier van keuzes maken.” Dat lijkt allemaal vanzelfsprekend, maar volgens Vloet is dat niet zo. ,,Ik heb profs meegemaakt die niet wisten wat te doen als er van het 4-3-3 of 4-4-2 systeem afgeweken werd. Te gek voor woorden natuurlijk. Hoe dan ook, ik heb er lering uit getrokken.” Bij PSV wordt nu het spelinzicht van spelers bijgeschaafd op een leeftijd dat ze bij veel andere verenigingen nog puur en alleen met de ontwikkeling van de techniek bezig zijn. ,,Dat wil zeggen, al vanaf de D1”, verklaart Vloet. Onder Vloet is PSV in een stroomversnelling gekomen. Meer techniek- en keeperstrainers, een andere, professionelere indeling van de kantoorruimte en binnenkort een digitaal spelervolgsysteem waarbij in de computer alle sterke en verbeterpunten van een speler vermeld worden. De betrokkenheid van Vloet bij dit alles gaat ver. In de tijd dat hij nog OJC Rosmalen trainde was hij vaak degene die de deur sloot…Daarbij was een uur of twaalf ’s nachts geen uitzondering. Vloet schreef voor de amateurclub een algeheel beleidsplan van pagina’s dik en controleerde wie zich er aan hield en wie niet. ,,Er vielen mensen af, er was pijn, maar er was ook geluk”, verklaart hij. ,,OJC Rosmalen speelde al een jaar of 25 in de tweede klasse zaterdag toen ik kwam, maar toen ik zes jaar later vertrok was de club een stabiele hoofdklasser.” Het voordeel van Vloet is dat hij het lijvige papierwerk snel kan vertalen in een naar een individu toegespitst beleid. De hoofd jeugdopleidingen heeft een CIOS-achtergrond en gewerkt met kinderen met meervoudige gedragproblemen. Bovendien heeft hij een managementopleiding op HBO-niveau afgerond. Feit is dat de manier hoe hij zich verdiept in organisatie en speler niet voor iedereen is weggelegd.
Hierbij moet wel gezegd worden dat hem bij PSV ook veel werk uit handen wordt genomen door Rini de Groot (scouting) en Ron Verkerk (facilitaire en financiële zaken). ,,In deze tijd van recessie heeft PSV het aangedurfd om juist extra te investeren in de jeugdopleiding”, verklaart Vloet. ,,Ik hoef me hier met niets anders bezig te houden dan voetbal. Dat leidt ertoe dat ik denk dat hier over drie jaar gewoon een topsportklimaat is. De gemoedelijkheid van de club is dan het vangnet dat wij niet zomaar iemand opgeven. Daarnaast is er echter de nog grotere drang bij de jeugdspeler om zich te ontwikkelen en te slagen. Je merkt nu al de omslag. Tijdens de herfstvakantie waren de spelers niet zoals vorig jaar drie dagen vrij, maar moesten ze gewoon trainen. En tijdens de profweek, waar talenten konden meemaken hoe het is om deel uit te maken van de PSV-opleiding, zag je die kinderen heel omzichtig eten pakken tijdens de lunch. ‘Een appeltje, okay’ zag je ze denken. ‘Twee boterhammen met ham en een yoghurt erbij… mmmh dat is misschien net wat te veel. Beter toch maar één boterham en een yoghurt nemen’. Het was prachtig om te zien, want je zag dat we ze kort daarvoor met onze les over voeding aan het denken hadden gezet. Ook dat is een vorm van inzicht.”